netel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·tel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gewas’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord netel netelen
netels
verkleinwoord neteltje neteltjes

Zelfstandig naamwoord

netel v / m [3]

  1. (plantkunde) plant met gekartelde, harige blaadjes die soms een brandend gevoel veroorzaken
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord netel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Werkwoord

vervoeging van
netelen

netel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van netelen
    • Ik netel. 
  2. gebiedende wijs van netelen
    • Netel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van netelen
    • Netel je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.