naschok

Nederlands

een aardbeving en de bij behorende naschokken
Uitspraak
Woordafbreking
  • na·schok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naschok naschokken
verkleinwoord naschokje naschokjes

Zelfstandig naamwoord

naschok m

  1. een aardbeving die plaatsvindt binnen korte tijd (enkele uren tot enkele dagen) na een andere, grotere aardbeving (de hoofdschok)
    • Een aardbeving gaat vaak gepaard met vele naschokken 
    • Midden-Italië is op woensdagochtend opnieuw geraakt door aardbevingen, driemaal in één uur. De naschokken van de bevingen waren nog tot in Rome voelbaar. De Italiaanse premier Paolo Gentiloni heeft tegen de Italiaanse media gezegd dat tot dusver geen doden lijken te zijn gevallen. [1] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord naschok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Len Maessen 18 januari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.