nabootsen
Nederlands
Woordafbreking
- na·boot·sen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘nadoen’ voor het eerst aangetroffen in 1617 [1]
- samenstelling van na bw en bootsen ww (verouderd werkwoord)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nabootsen |
bootste na |
nagebootst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
nabootsen
- overgankelijk nadoen, imiteren
Vertalingen
1. nadoen, imiteren
Gangbaarheid
- Het woord nabootsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nabootsen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.