nabootsen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·boot·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nabootsen
bootste na
nagebootst
zwak -t volledig

Werkwoord

nabootsen

  1. overgankelijk nadoen, imiteren
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nabootsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.