naad

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naad
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voeg’ voor het eerst aangetroffen in 1277 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord naad naden
verkleinwoord naadje naadjes

Zelfstandig naamwoord

naad m

  1. (kleding) een lijn waarlangs twee losse stukken materiaal aan elkaar genaaid of gelast zijn
    • De naad wordt tweemaal gestikt, waarbij het eerste stiksel in de tweede naad valt.[3] 
  1. verbinding waar twee stukken materiaal aan elkaar zijn gehecht
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

Zich uit de naad werken.

  • Erg hard werken.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord naad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.