junta
Nederlands
![](../I/m/Jorge_Rafael_Videla.png)
1. De Argentijnse militaire junta in 1978.
Woordafbreking
- jun·ta
Zelfstandig naamwoord
junta m/v
- (regering) groep hoge militairen die samen de baas zijn over het bestuur van een land
- Het gaat om 54 inmiddels oudere mannen, verdacht van onder meer moord, marteling en ontvoering tijdens de militaire dictatuur van de junta onder generaal Jorge Videla (1976-1983). [3]
Gangbaarheid
- Het woord junta staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'junta' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- junta op website: Etymologiebank.nl
- Revius, J. (ed. W.A.P. Smit) "Vreugden-Rey (1632)" in: Over-Ysselsche sangen en dichten deel 2 (1935) Uitgeversmaatschappij Holland, Amsterdam; p 130 r. 34; geraadpleegd 2019-03-17
- Hoopvolle processen tegen de straffeloosheid van potentaten (30 november 2017) op website nrc.nl; geraadpleegd 2019-03-17
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.