mynta
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- myn·ta
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van de Latijnse zelfstandige naamwoorden menta en mentha
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
supinum |
mynta |
myntade |
myntat |
zwakke vervoeging |
volledig |
Werkwoord
mynta
- aanmunten, munten, munten slaan
- (figuurlijk) creëren (bijv. een nieuw woord of een nieuwe uitdrukking)
Synoniemen
- [1]: prägla
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mynta | myntan | myntor | myntorna |
genitief | myntas | myntans | myntors | myntornas |
Zelfstandig naamwoord
mynta
- (plantkunde) Mentha
, het taxonomische geslacht munt - (plantkunde) een plant uit het taxonomische geslacht munt
- (kruid), (medisch) munt
Hyperoniemen
- [1-2]: växt
Meroniemen
|
|
Verwante begrippen
- [1]: kattmynta Nepeta cataria
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.