verplichting
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verplichting (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /vər.ˈplɪχ.tɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈplɪx.tɪŋ/
- (Limburg): /vɛr.ˈplɪx.tɪŋ(g)/
Woordafbreking
- ver·plich·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van verplichten met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verplichting | verplichtingen |
verkleinwoord | verplichtinkje | verplichtinkjes |
Zelfstandig naamwoord
verplichting v
- iets dat moet
- Hij was een verplichting aangegaan om het geld binnen 30 dagen te betalen.
Uitdrukkingen en gezegden
Verplichtingen aangaan.
Vertalingen
1. iets dat moet
|
verplichtingen aangaan
|
Gangbaarheid
- Het woord verplichting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verplichting' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.