motorrace
Nederlands
Woordafbreking
- mo·tor·race
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van motor zn en race zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | motorrace | motorraces |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
motorrace m
- (sport) snelheidswedstrijd met motorfietsen
- De makers van Slijk willen dit seizoen wat vastere grond onder de voeten. Asfalt is de rode draad waarvan ze zich bedienen om enkele sporten en de bijbehorende subculturen te belichten: breakdance, skaten, motorracen, wielrennen. Dit moet vast een jonger publiek weten te boeien (net als Exitus, trouwens). [1]
- Liefst vijftien coureurs gingen onderuit door een zeer grote olievlek. De race in Le Mans werd gelijk stilgelegd. Alle rijders kwamen met de schrik vrij, onder wie de Nederlander Bo Bendsneyder, die vanaf de negende plaats was gestart. Wel was er de nodige schade aan de motoren. Het was ook een ongewoon beeld in een motorrace. De coureurs gleden een voor een onderuit op dezelfde plek en schoven kriskras door elkaar over het circuit en door de grindbak. De race krijgt een herstart, maar zal wel worden ingekort. [2]
Gangbaarheid
- Het woord motorrace staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'motorrace' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Standaard 16/08/2016 door Tom Heremans
- Tubantia 21-05-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.