beau

Aroemeens

Werkwoord

beau

  1. drinken


Frans

Uitspraak
  • Geluid:  beau    (hulp, bestand)
  • IPA: /bo/
Woordafbreking
  • beau
Woordherkomst en -opbouw
  • Via het Oudfranse biau van het Latijnse bellus.
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   beau beaux
  vrouwelijk   belle belles

Bijvoeglijk naamwoord

beau

  1. mooi
  1. «Il n’y a de beau que ce qui nous semble inutile ![1]»
    Er is niets moois behalve wat ons nutteloos lijkt!
Uitdrukkingen en gezegden
  • Il fait beau.
    • Het is mooi weer.
Opmerkingen
  • Het bijvoeglijk naamwoord beau staat altijd voor zijn dominant. Als de dominant begint met een klinker of een niet-geaspireerde h, dan wordt het mannelijk enkelvoud bel.
  1. «C'est un bel homme.»
    Hij is een mooie man.

Bijwoord

beau

  1. tevergeefs, mooi
  1. «Non, non, j’ai beau pleurer, sa mort est résolue.[2]»
    Nee, nee, ik heb mooi huilen, zijn dood staat vast.

Verwijzingen

  1. Honoré de Balzac, Modeste Mignon (1844).
  2. Jean Racine, Andromaque (1667).
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.