moedertaalspreker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • moe·der·taal·spre·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moedertaalspreker moedertaalsprekers
verkleinwoord moedertaalsprekertje moedertaalsprekertjes

Zelfstandig naamwoord

moedertaalspreker m

  1. (taalkunde) iemand die een taal spreekt omdat het zijn moedertaal is.
    • Ook na veel oefenen is het bijna onmogelijk om na de puberteit een taal even goed te leren als een moedertaalspreker. 

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord moedertaalspreker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.