minimum
Nederlands
Woordafbreking
- mi·ni·mum
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kleinste waarde’ voor het eerst aangetroffen in 1805 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minimum | minima |
verkleinwoord | - | - |
Afkorting
- min.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- minimuminkomen, minimumjeugdloon, minimumleeftijd, minimumlijder, minimumloner, minimumloon, minimumprijs, minimumprogramma, minimumtemperatuur, minimumthermometer, minimumuitkering
Gangbaarheid
- Het woord minimum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'minimum' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.