minimum

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·ni·mum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kleinste waarde’ voor het eerst aangetroffen in 1805 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord minimum minima
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

minimum o

  1. (medisch) kleinst mogelijke hoeveelheid
Afkorting
  • min.
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord minimum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.