maximum
Nederlands
Woordafbreking
- maxi·mum
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘hoogste waarde’ voor het eerst aangetroffen in 1626 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maximum | maxima |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
maximum o
Afkorting
- max.
Afgeleide begrippen
- maximaal, maximalist, maximumfactuur, maximumkaart, maximumprijs, maximumsnelheid, maximumtemperatuur
Gangbaarheid
- Het woord maximum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maximum' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.