minimumloon

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·ni·mum·loon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord minimumloon minimumlonen
verkleinwoord minimumloontje minimumloontjes

Zelfstandig naamwoord

minimumloon o

  1. (economie) het laagste loon (per uur, week, maand etc.) dat een werkgever volgens de wet aan een werknemer zou mogen betalen
    • Duitsland is het tweeëntwintigste EU-land dat per 1 januari 2015 een nationaal minimumloon invoert. [1] 
Afgeleide begrippen
  • minimumloonkosten, minimumloonniveau

Gangbaarheid

  • Het woord minimumloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.