minimumloon
Nederlands
Woordafbreking
- mi·ni·mum·loon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van minimum en loon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minimumloon | minimumlonen |
verkleinwoord | minimumloontje | minimumloontjes |
Zelfstandig naamwoord
minimumloon o
- (economie) het laagste loon (per uur, week, maand etc.) dat een werkgever volgens de wet aan een werknemer zou mogen betalen
Afgeleide begrippen
- minimumloonkosten, minimumloonniveau
Gangbaarheid
- Het woord minimumloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'minimumloon' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.