mietje
Nederlands
Woordafbreking
- miet·je
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘homoseksueel’ voor het eerst aangetroffen in 1882 [1]
- Verkorting van het verkleinwoord van sodomiet.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | mietje | mietjes |
Zelfstandig naamwoord
mietje o dim. tant.
- Als ik van de ruzie was weggelopen, dan zou iedereen mij een mietje gevonden hebben.
- Wie niet meedoet wordt al gauw voor een mietje versleten.
- Liefde is voor mietjes. Echte mannen hebben seks. [2]
- (scheldwoord) homo
- Als je als jongen niet voetbalt, maar danst, dan ben je al gauw een mietje.
Gangbaarheid
- Het woord mietje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mietje' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.