kleinzielig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klein·zie·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van klein en ziel met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen kleinzieligkleinzieligerkleinzieligst
verbogen kleinzieligekleinzieligerekleinzieligste
partitief kleinzieligskleinzieligers-

Bijvoeglijk naamwoord

kleinzielig

  1. bekrompen in uitingen en opvattingen of daarvan getuigend
    • Ik vind je maar een kleinzielig ventje... 
Afgeleide begrippen
  • kleinzieligheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kleinzielig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.