midden
Nederlands
Woordafbreking
- mid·den
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘punt op gelijke afstand van de uitersten’ voor het eerst aangetroffen in 694 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | midden | middens |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- het centrale deel of het punt halverwege uitersten
- Hij schilderde het midden geel.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- doormidden, klassenmidden, linksmidden, overmidden
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- De kerk in het midden (van het dorp) laten ( of houden)
Bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden
- Iets in 't midden laten
Vertalingen
Verwante begrippen
- medio, te midden van
Voorzetsel
midden
- in het midden van
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord midden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'midden' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "midden" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- midden op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.