medio
Nederlands
Woordafbreking
- me·dio
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: midden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1607 [1]
Bijwoord
medio
- ergens in het midden van iets, gewoonlijk een tijdvak of maand
- Vanaf medio september zal dat overal verkrijgbaar zijn.
Gangbaarheid
- Het woord medio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'medio' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Zelfstandig naamwoord
medio m
- midden, centrum, middelpunt
- middel, maatregel
- geldmiddelen (mv)
- por falta de medios
bij gebrek aan geldmiddelen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mediar |
medio
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mediar
Verwijzingen
- medio in: Diccionario de la lengua española op de website van de Real Academia Española
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.