medio

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·dio
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: midden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1607 [1]

Bijwoord

medio

  1. ergens in het midden van iets, gewoonlijk een tijdvak of maand
    • Vanaf medio september zal dat overal verkrijgbaar zijn. 

Gangbaarheid

  • Het woord medio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /ˈme.ðjo̞/
  enkelvoud meervoud
mannelijk medio medios
vrouwelijk media medias
Woordafbreking
  • me·dio
enkelvoud meervoud
medio medios

Zelfstandig naamwoord

medio m

  1. midden, centrum, middelpunt
  2. middel, maatregel
  3. geldmiddelen (mv)
  • por falta de medios
bij gebrek aan geldmiddelen

Bijvoeglijk naamwoord

medio

  1. gemiddeld
  2. half

Werkwoord

vervoeging van
mediar

medio

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mediar

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.