meevoeren
Nederlands
Woordafbreking
- mee·voe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mee en voeren
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| meevoeren |
voerde mee |
meegevoerd |
| zwak -d | volledig | |
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- meevoering
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| meevaren |
meevoeren
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meevaren
- ...dat wij meevoeren.
- ...dat jullie meevoeren.
- ...dat zij meevoeren.
- ...dat wij meevoeren.
Gangbaarheid
- Het woord meevoeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'meevoeren' herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.