meerwerk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • meer·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meerwerk meerwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

meerwerk o

  1. (bouwkunde) zaken die niet in het bestek of op de technische tekeningen staan, maar wel door de opdrachtgever gewenst worden tijdens de bouw of verbouw
    • Pas in 2020 kan Rijkswaterstaat vaststellen wat de sluis precies kost. Er kan altijd nog meerwerk om de hoek komen kijken, zegt Zeilmaker. ,,En dan gaat het bij dit soort grote contracten ook meteen hard." [1] 
    • Zelfbouwers Vonk en Hoogstad hebben gekozen voor de cascovariant. Inclusief een beetje meerwerk voor de aannemer. In het contract staat dat This Side Up zorgt voor onder andere de entree, herstel van de gevels, scheidingswanden tussen de woningen en aansluitingen, zoals water en elektriciteit. Binnenin moeten ze zelf hard aan de slag. Bovenop de aankoopsom van ruim 212.000 euro verwacht het stel een kleine ton extra te investeren.[2] 
Antoniemen
  • minderwerk
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord meerwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tubantia Bart van Zoelen 10-01-2017
  2. NRC Maurice Geluk 16 februari 2017
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.