marathontoerisme
Nederlands
Woordafbreking
- ma·ra·thon·toe·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van marathon zn en toerisme zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marathontoerisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
marathontoerisme o
- (sport) deelname aan hardloopwedstrijden over lange afstanden door deelnemers uit het buitenland die graag verschillende parkoersen willen afleggen
- Er is nog een derde reden voor het groeiende marathontoerisme, dat inmiddels big business is voor tientallen grote en kleine gespecialiseerde reisbureaus. [1]
- Het marathontoerisme is ongelofelijk toegenomen. Intussen komt 40 procent van de marathonlopers uit het buitenland. *[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'marathontoerisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Steinz, P. Marathonmassatoerisme (19 mei 2007) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-08-27
- Schoonjans, T. "Brussel profiteert van marathontoerisme" (1 oktober 2012) op website: bruzz.be; geraadpleegd 2017-08-27
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.