marathon

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ra·thon
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hardloopwedstrijd over lange afstand’ voor het eerst aangetroffen in 1900 [1]
  • van het Griekse plaatsje [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord marathon marathons
verkleinwoord marathonnetje marathonnetjes

Zelfstandig naamwoord

marathon m

  1. (sport) een hardloopwedstrijd over 42,195 kilometer lengte
    • Hij heeft de marathon gewonnen. 
  1. overdrachtelijk iets dat bijzonder lang volgehouden wordt
    • Dat overleg zal wel weer een marathon tot in de kleine uurtjes gaan worden. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord marathon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.