map
Nederlands
Woordafbreking
- map
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘omslag’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | map | mappen |
verkleinwoord | mapje | mapjes |
Zelfstandig naamwoord
map v/m
- een stevig omhulsel voor papieren
- een gebundelde verzameling gegevens
- (informatica) deel van het bestandssysteem, waarin een aantal bestanden op gestructureerde wijze bewaard kunnen worden, directory
Hyponiemen
Vertalingen
1. een stevig omhulsel voor papieren
2. een gebundelde verzameling gegevens
3. deel van het bestandssysteem
in te delen vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord map staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'map' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Engels
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.