manvolk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • man·volk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord manvolk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

manvolk o [1]

  1. (informeel) alle mannen in het algemeen
    • Maar staan de fraai uitgedoste meiden er dan alleen om het toegestroomde manvolk te vermaken? ,,Nee!’’, zegt Tom resoluut. ,,Er zijn heel veel vrouwen die ook graag naar mooie vrouwen kijken. [2] 
    • Met de 'pil' voor mannen lijkt het nog niet echt te vlotten, maar wetenschappers hebben een andere goedkope, langdurig werkzame en omkeerbare anticonceptiemethode voor het manvolk ontwikkeld. [3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord manvolk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.