malie
![]() Maliën [1] |
![]() Een malie [2] |
![]() Drie malies [3] |
![]() Malie [4] |
Nederlands
Woordafbreking
- ma·lie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘houten kolf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1637 [1]
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘metalen ring’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1250 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | malie | malies maliën |
verkleinwoord | malietje | malietjes |
Zelfstandig naamwoord
malie v
- (middeleeuwen) ringetje of lusje van metaal dat onderdeel van een wapenrok is
- De bescherming die maliën boden kwam met een zware prijs, in de letterlijke zin van het woord zwaar.
- (heraldiek) een heraldisch stuk in de vorm van een geledigde ruit
- Het wapen van de Franse gemeente Massals bevat een malie.
- (kleding) een metalen of kunststoffen ringetje of buisje aan het eind van een veter dat rafelen tegengaat
- Je moet het malietje niet van de veter halen, want dan krijg je een kwast.
- (spel) het slaghout van een oud kolfspel waarbij een bal voortbewogen wordt over een baan
- Malie is een voorloper van croquet.
Synoniemen
- [3]: nestel, rijgmalie, veterstift
Afgeleide begrippen
- [1]: maliënhemd, maliënkolder
- [4]: maliebaan, maliebal, malieveld
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord malie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'malie' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.