majoraat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·jo·raat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord majoraat majoraten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

majoraat o

  1. Erfverdeling waarbij het te erven goed (zoals de titel "koning") in zijn geheel ('onverdeeld') overgaat op de oudste zoon.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord majoraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
37 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.