major
Nederlands
Woordafbreking
- ma·jor
Zelfstandig naamwoord
major m
- de oudere (achter namen om verschillende mensen met dezelfde naam uit elkaar te houden)
- (onderwijs) hoofdvak waarin iemand afstudeert
- (bedrijfskunde) bedrijf dat door zijn omvang binnen een bedrijfstak toonaangevend is
Gangbaarheid
- Het woord major staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'major' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.