magnetiseren
Nederlands
Woordafbreking
- mag·ne·ti·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
magnetiseren |
magnetiseerde |
gemagnetiseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
magnetiseren overgankelijk [1]
- magnetisch maken
- (medisch) door magnetisme proberen te genezen
- een sterke aantrekkingskracht uitoefenen op
Afgeleide begrippen
- demagnetisatie, magnetisatie, magnetiseerbaar, magnetiseerder, magnetisering, magnetiseur, magnetiseuse
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord magnetiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'magnetiseren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.