losmaken
Nederlands
Woordafbreking
- los·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van los en maken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
losmaken |
maakte los |
losgemaakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
losmaken
- overgankelijk ervoor zorgen dat iets of iemand los wordt
- We moeten eerst die knoop losmaken.
- overgankelijk minder vast laten zijn
- Jullie moeten je echt wat meer losmaken van elkaar.
- overgankelijk bemachtigen
- Ik heb dit mooie huis voor een koopje bij hem kunnen losmaken.
- overgankelijk interesses of emoties oproepen
- Dit gaat een hoop bij mij losmaken...
- overgankelijk zich ontdoen van
- Wie maakt me los?
Vertalingen
1. ervoor zorgen dat iets of iemand los wordt
Gangbaarheid
- Het woord losmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'losmaken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.