losbreken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • los·bre·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
losbreken
brak los
losgebroken
klasse 4 volledig

Werkwoord

losbreken [1]

  1. onovergankelijk door breuk uit elkaar vallen
  2. onovergankelijk losbarsten (met geweld tot een uitbarsting komen)
  3. overgankelijk losmaken of afscheiden door te breken
Verwante begrippen
  • de vrijheid hernemen, zich vrijmaken
Afgeleide begrippen
  • losbreking
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord losbreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.