losbreken
Nederlands
Woordafbreking
- los·bre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van los en breken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
losbreken |
brak los |
losgebroken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
losbreken [1]
- onovergankelijk door breuk uit elkaar vallen
- onovergankelijk losbarsten (met geweld tot een uitbarsting komen)
- overgankelijk losmaken of afscheiden door te breken
Verwante begrippen
- de vrijheid hernemen, zich vrijmaken
Afgeleide begrippen
- losbreking
Gangbaarheid
- Het woord losbreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'losbreken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.