llenar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
llenar
llenaba
llenado
volledig

Werkwoord

llenar

Woordafbreking
  • lleĀ·nar
  1. onovergankelijk volle maan worden
  2. overgankelijk vullen, vol maken, dempen
  3. vervullen (van een betrekking)
  4. bevredigen, voldoen
  5. bevruchten
  6. invullen, volschrijven
  7. overstelpen, overladen, volstoppen (met)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.