bevruchten
Nederlands
Woordafbreking
- be·vruch·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevruchten |
bevruchtte |
bevrucht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
bevruchten [1]
- overgankelijk bij een vrouwelijk wezen of organisme een vrucht doen ontstaan
- De stier bevruchtte de koe.
- (kunst) inspireren, stimuleren
- De kunstenaars in het dorp bevruchtten elkaar zodat ze ieder tot grotere prestaties kwamen.
Gangbaarheid
- Het woord bevruchten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bevruchten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.