limiteren
Nederlands
Woordafbreking
- li·mi·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beperken’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1]
- afgeleid van het Franse limiter of daarvoor van het Latijnse 'līmitāre' (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
limiteren |
limiteerde |
gelimiteerd |
zwak -d | volledig |
Gangbaarheid
- Het woord limiteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'limiteren' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.