limiteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • li·mi·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beperken’ voor het eerst aangetroffen in 1548 [1]
  • afgeleid van het Franse limiter of daarvoor van het Latijnse 'līmitāre' (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
limiteren
limiteerde
gelimiteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

limiteren

  1. overgankelijk beperken, begrenzen, een grens stellen aan
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord limiteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.