limite

Frans
Uitspraak

Bijvoeglijk naamwoord

limite

  1. (spreektaal) op het randje, kielekiele
  1. «La blague qu'il a racontée, elle était limite.»
    De mop die hij vertelde was op het randje. [1]

Werkwoord
vervoeging van
limiter

limite

  1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van limiter
  2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van limiter
  3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van limiter

Verwijzingen
  1. Wouw, B. van de Woordenboek populair Frans - Nederlands 2e druk (2014) Uitgeverij Arti-Choc, Breda; p. 125

Spaans

Werkwoord
vervoeging van
limitar

limite

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van limitar
  1. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van limitar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van limitar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.