likstok
Nederlands
Woordafbreking
- lik·stok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lik en stok [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | likstok | likstokken |
verkleinwoord | likstokje | likstokjes |
Zelfstandig naamwoord
likstok m
- houten spatel die in een kalkkalebas gestoken wordt en door iemand die betel kauwt gebruikt wordt om kalk van af te likken.
- snoepgoed op een stokje waaraan gelikt wordt.
- penis, lul.
- (leerbewerking) een spaan vervaardigd van zeer hard hout waarmee zolen effen gewreven worden zodat er geen hamerslag meer op te zien is.[2]
Gangbaarheid
- Het woord likstok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'likstok' herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- likstok op website: Etymologiebank.nl
- blz 779 Leerbewerking By P H Vos, H van Lieshout Published by Uitgeverij Van Gorcum, 1986 ISBN 9023220854, ISBN 9789023220855
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.