lijster
Nederlands
Woordafbreking
- lijs·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lijster | lijsters |
verkleinwoord | lijstertje | lijstertjes |
Zelfstandig naamwoord
lijster v/m
- Toen ze in haar tuin een boek zat te lezen, hoorde ze enkele lijsters.
Hyponiemen
Vertalingen
1. een zangvogel van de familie Turdidae
Gangbaarheid
- Het woord lijster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lijster' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.