liefhebber
Nederlands
Woordafbreking
- lief·heb·ber
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van liefhebben met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liefhebber | liefhebbers |
verkleinwoord | liefhebbertje | liefhebbertjes |
Zelfstandig naamwoord
liefhebber m
- iemand die veel van iets houdt, zich erg interesseert voor iets
- iemand die zich met iets bezighoudt zonder vakkundig te zijn
Verwante begrippen
Hyponiemen
- boekenliefhebber, filmliefhebber, motorliefhebber
Vertalingen
1.
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
liefhebberen |
liefhebber
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liefhebberen
- Ik liefhebber.
- gebiedende wijs van liefhebberen
- Liefhebber!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van liefhebberen
- Liefhebber je?
Gangbaarheid
- Het woord liefhebber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'liefhebber' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.