lichter
Nederlands
Woordafbreking
- lich·ter
Bijvoeglijk naamwoord
lichter
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van licht
- minder donker
- Een lichtere verf dekt minder goed dan een donkere verf.
- minder zwaar
- De vermoeide bodybuilder koos een lichtere halter.
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vaartuig voor vervoer van lading van zeeschepen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1634 [1]
- Naamwoord van handeling van lichten met het achtervoegsel -er [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichter | lichters |
verkleinwoord | lichtertje | lichtertjes |
Zelfstandig naamwoord
- voorwerp waarmee men iets licht (ophijst, opheft)
- (scheepvaart) vaartuig van geringe diepgang, voor vervoer van lading uit grotere schepen naar de wal, overslagschip
- (scheepvaart) vaartuig, bestemd om zware voorwerpen op te lichten, bij voorbeeld om een schip over een ondiepte te tillen
- luchter, kandelaar, lantaarn
Hyponiemen
- bandenlichter, huiglichter, kiellichter, laaienlichter, ladelichter, nieuwlichter, scharenlichter
Gangbaarheid
- Het woord lichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lichter' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "lichter" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- lichter op website: Etymologiebank.nl
- lichter op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.