lezer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leĀ·zer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van lezen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord lezer lezers
verkleinwoord lezertje lezertjes

Zelfstandig naamwoord

lezer m

  1. iemand die (een bepaald geschrift) leest
    • De schrijver neemt de lezer mee op zijn avontuurlijke tocht door de Amazone. 
  1. apparaat dat tekens kan lezen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord lezer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.