reader

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rea·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bundel artikelen’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • uit het engels to read = lezen
enkelvoud meervoud
naamwoord reader readers
verkleinwoord readertje readertjes

Zelfstandig naamwoord

reader m

  1. een compilatiewerk, syllabus, ]een uitgave, voor onderwijsdoeleinden, waarin verschillende publicaties over één onderwerp verzameld zijn
    • In de reader waren complete hoofdstukken van handboeken verwerkt. 

Gangbaarheid

  • Het woord reader staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.