levenswil
Nederlands
Woordafbreking
- le·vens·wil
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van leven zn en wil zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levenswil | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
levenswil m [1]
- de wil om door te willen gaan met leven
- L'Avenir van Mia Hansen-Løve en Elle van Paul Verhoeven In stijl en gevoeligheid diametraal verschillende films, maar met een personage dat in beide films na een overdonderende klap zich niet van de kaart laat vegen. Geen slachtofferschap, maar levenswil. Met in beide titels Isabelle Huppert op het toppunt van haar acteerkunst.[2]
- Ïk weet niet of ik dezelfde drive en levenswil heb als mijn moeder. En het ligt eraan hoe. Kan ik nog zelfstandig leven? Ik heb geen kinderen die mij komen opzoeken. En dan ben je in dit land aangewezen op een verblijf achter de sanseveria's."[3]
- Levenswil is, filosofisch gesproken, mysterieuzer dan doodswens.'Otten vreest dat de euthanasiepraktijk en het gepraat over voltooid leven ertoe hebben geleid 'dat mensen elkaar op verlichte wijze het graf in praten'.[4]
Gangbaarheid
- Het woord levenswil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'levenswil' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Het Parool J. van der Burge.a. 28 december 2016 Dit zijn de beste films van 2016 volgens onze recensenten
- Het Parool A. van Rhee 19 december 2013 Joop Braakhekke: 'Ik heb een prachtig leven gehad'
- De Volkskrant Sander van Walsum 21 januari 2017 Willem Jan Otten: 'Levenswil is mysterieuzer dan doodswens'
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.