levensgevaar
Nederlands
Woordafbreking
- le·vens·ge·vaar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van leven en gevaar met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levensgevaar | levensgevaren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
levensgevaar o
- omstandigheden die dreigen de dood ten gevolge te hebben
- Na dat ongeluk verkeerde hij enige tijd in levensgevaar.
Vertalingen
1. omstandigheden die dreigen de dood ten gevolge te hebben
Gangbaarheid
- Het woord levensgevaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'levensgevaar' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.