levensdoel
Nederlands
Woordafbreking
- le·vens·doel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van leven en doel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levensdoel | levensdoelen |
verkleinwoord | levensdoeltje | levensdoeltjes |
Zelfstandig naamwoord
levensdoel o [1]
- (filosofie) het doel wat men zich in het leven stelt, iets waarvoor men leeft
Gangbaarheid
- Het woord levensdoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'levensdoel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.