lansier
Nederlands
Woordafbreking
- lan·sier
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘met een lans gewapende ruiter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1580 [1]
- afgeleid van lans met het achtervoegsel -ier [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lansier | lansiers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
lansier m [3]
- (militair) (geschiedenis) (beroep) een cavalerist van een lichte eenheid, geharnast en gewapend met een lans
Gangbaarheid
- Het woord lansier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lansier' herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.