kwalificeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kwa·li·fi·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse qualifier of daarvoor van het Latijnse 'qualificare' (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kwalificeren
kwalificeerde
gekwalificeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

kwalificeren

  1. wederkerend voldoen aan de voorwaarden om ergens aan mee te kunnen doen, zich plaatsen
    • Ons team heeft zich niet weten te kwalificeren voor het toernooi. 
  1. overgankelijk omschrijven, benoemen, bestempelen
    • Hij kwalificeert het huidige WK als een saai toernooi met weinig doelpunten. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kwalificeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.