kruisigen
Nederlands
Woordafbreking
- krui·si·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aan een kruis slaan’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- Afgeleid van kruis met het achtervoegsel -ig [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kruisigen |
kruisigde |
gekruisigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kruisigen
- overgankelijk een vorm van executeren: aan het kruis hangen tot de dood erop volgt
Vertalingen
1. een vorm van executeren: aan het kruis hangen tot de dood erop volgt
Gangbaarheid
- Het woord kruisigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kruisigen' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.