kruimel
Nederlands
Woordafbreking
- krui·mel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘broodkorreltje’ voor het eerst aangetroffen in 1526 [1]
- afgeleid van kruim met het achtervoegsel -el [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruimel | kruimels |
verkleinwoord | kruimeltje | kruimeltjes |
Zelfstandig naamwoord
kruimel m
- klein afgebroken stukje van brood
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kruimelen |
kruimel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruimelen
- Ik kruimel.
- gebiedende wijs van kruimelen
- Kruimel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruimelen
- Kruimel je?
Gangbaarheid
- Het woord kruimel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kruimel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.