kruimen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kruimen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkrœy.mən/
Woordafbreking
  • krui·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kruimen
kruimde
gekruimd
zwak -d volledig

Werkwoord

kruimen

  1. overgankelijk: verkruimelen
    • Hij kruimde wat brood in de soep. 
  1. ergatief: kruim worden
    • Deze zoutjes kruimen niet en zijn heel goed van smaak 

Zelfstandig naamwoord

kruimen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kruim

Gangbaarheid

  • Het woord kruimen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.