kreek
[2] Een kreek. |
![]() [4] Een kreek. |
Nederlands
Woordafbreking
- kreek
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘smal water’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 976 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kreek | kreken |
verkleinwoord | kreekje | kreekjes |
Zelfstandig naamwoord
kreek v/m
- een kleine beschermde inham
- De rustige wateren in de kreek zijn ideaal voor een variëteit aan watersporten.
- een smal stilstaand water, vooral naar een dijkdoorbraak
- Na dichting van het gat in de dijk blijft de kreek over.
- een kleine, door de natuur gevormde zeearm
- Wanneer een inham doordringt tot ver in het land wordt ook wel gesproken van een kreek.
- een kleine watergeul; vaak zijarm van een rivier(tje)
- Er ontstonden diepe watergeulen die na het dijkherstel als kreken in het landschap achterbleven.
- een smal vaarwater tussen ondiepten of eilanden
- Dit was vroeger een strategische plek, men kon zien welke schepen de kreek binnenvoeren.
Vertalingen
3. een kleine, door de natuur gevormde zeearm
5. een smal vaarwater tussen ondiepten of eilanden
Gangbaarheid
- Het woord kreek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kreek' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.