koopwoede
Nederlands
Woordafbreking
- koop·woe·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van koop ww en woede zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koopwoede | koopwoedes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
koopwoede v/m
- ziekelijke drift om te kopen
- ,,Het liefst zou ik deze hele selectie bij elkaar houden. Die heeft kwaliteit, vormt een echt team en heeft de leeftijd en potentie om door te groeien. Maar je moet ook reëel blijven in het moderne voetbal”, kent Bosz de koopwoede van de grotere clubs én de ambitie van een aantal van zijn spelers.[1]
- Aan de koopwoede van ontevreden spaarders zit ook een positieve keerzijde, vertelt Jaarsma. Er zal meer huuraanbod in de lage- en middensegment huurwoningen komen. Daar is nu een ’schreeuwend tekort’. Het aantal beschikbare koopwoningen is in veel regio’s naar een dieptepunt gezakt, blijkt uit NVM-cijfers.[2]
Gangbaarheid
- Het woord koopwoede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'koopwoede' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 26 mei 2017 Bosz: 'Die clausule heb ik niet bij Ajax'
- de Telegraaf DANIËL VAN DAM 14 apr. 2017 Spaarders onder dak
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.