koopzucht
Nederlands
Woordafbreking
- koop·zucht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van koop ww en zucht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koopzucht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
koopzucht v/m [1]
- de ziekelijke neiging om te moeten kopen
- Voor vrijwel ieder probleem bestaat een televisieprogramma. Overgewicht, koopzucht, angsten, schulden, ruzie, scheiding, jaloezie, slaapproblemen, onzekerheid. Problemen die deelnemers vaak al een leven met zich meeslepen, en die op tv in rap tempo worden opgelost. [2]
Gangbaarheid
- Het woord koopzucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'koopzucht' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.